nieuws
Hier plaatsen we nieuwsberichten voor u. Door op het item te kikken wordt het nieuwsbericht geopend. Veel leesplezier!
Opinie
Zwervende wolven buiten de mogelijke kerngebieden moeten we daadkrachtig weren.
John Halmans is IVN-gids en beheerder/jager
Sinds kort is de wolf terug in Nederland. De grote impact die de terugkeer van een roofdier aan de top van de voedselketen heeft is evident en de vraag hoe wij hiermee om willen gaan meer dan terecht. Een roedel wolven heeft een leefgebied nodig tussen de 120 en 350 vierkante kilometer. In hoeverre een leefgebied voor wolven geschikt is hangt van 3 voorwaarden af: prooi-aanbod, dekking en rust.
John Halmans is IVN-gids en beheerder/jager
Sinds kort is de wolf terug in Nederland. De grote impact die de terugkeer van een roofdier aan de top van de voedselketen heeft is evident en de vraag hoe wij hiermee om willen gaan meer dan terecht. Een roedel wolven heeft een leefgebied nodig tussen de 120 en 350 vierkante kilometer. In hoeverre een leefgebied voor wolven geschikt is hangt van 3 voorwaarden af: prooi-aanbod, dekking en rust.
Aan ‘prooi’ is voor de wolf geen gebrek. Vrijwel alle in het wild levende grotere zoogdieren staan op zijn menu. Ernstig pijnpunt in Limburg is het aanwezig vee dat voor de wolf een gemakkelijk doelwit vormt.
Als richtlijn voor ‘dekking’ geldt een grotendeels aaneengesloten bosaandeel van 45%. Zuid-Limburg is een van de bos-armste gebieden van Nederland. En dan rest nog de voorwaarde ‘rust’. Rust is in Zuid-Limburg ver te zoeken. De recreatiedruk is er 24 uur per dag, 7 dagen in de week aanwezig. Het is onwaarschijnlijk dat (zuid)Limburg voor wolven aantrekkelijk genoeg is om er zich permanent te vestigen. Wat voor Limburg resteert, zijn migrerende solitaire wolven.
De eu veronderstelt dat er momenteel circa 19.000 wolven op haar grondgebied leven. Het goede nieuws is dus dat een gezonde populatie wolven in Europa haar onderkomen heeft gevonden. Van de andere kant betekent dit echter ook dat zwervende wolven een blijvend fenomeen zal zijn. Met alle complicaties van dien. Het zijn immers vooral deze wolven die zich aan de kwetsbare veestapel vergrijpen.
Zulke maatregelen hebben echter ook onvoorziene en mogelijk onomkeerbare gevolgen voor de fauna. In onze hele provincie worden momenteel vele kilometers wolfwerend raster geplaatst. Deze rasters zijn voor grotere zoogdieren zoals dassen, vossen, reeën en zwartwild vrijwel ondoordringbaar. Dieren raken erin verstrikt met een vreselijke dood tot gevolg. Het landschap wordt visueel aangetast en oeroude wissels worden geblokkeerd. Kostbare natuur wordt kunstmatig verkaveld en ingedamd onder de noemer natuurbeheer. Goed natuurbeheer is echter niet gebaat bij een exclusieve focus op één diersoort, maar vraagt om een holistisch perspectief en soms moeilijke besluiten.
Wolven komen niet naar ons land omdat het een geweldig wolvenbiotoop is. Integendeel, het grootste deel van Nederland is voor een predator van het kaliber wolf totaal ongeschikt.
Als richtlijn voor ‘dekking’ geldt een grotendeels aaneengesloten bosaandeel van 45%. Zuid-Limburg is een van de bos-armste gebieden van Nederland. En dan rest nog de voorwaarde ‘rust’. Rust is in Zuid-Limburg ver te zoeken. De recreatiedruk is er 24 uur per dag, 7 dagen in de week aanwezig. Het is onwaarschijnlijk dat (zuid)Limburg voor wolven aantrekkelijk genoeg is om er zich permanent te vestigen. Wat voor Limburg resteert, zijn migrerende solitaire wolven.
De eu veronderstelt dat er momenteel circa 19.000 wolven op haar grondgebied leven. Het goede nieuws is dus dat een gezonde populatie wolven in Europa haar onderkomen heeft gevonden. Van de andere kant betekent dit echter ook dat zwervende wolven een blijvend fenomeen zal zijn. Met alle complicaties van dien. Het zijn immers vooral deze wolven die zich aan de kwetsbare veestapel vergrijpen.
Zulke maatregelen hebben echter ook onvoorziene en mogelijk onomkeerbare gevolgen voor de fauna. In onze hele provincie worden momenteel vele kilometers wolfwerend raster geplaatst. Deze rasters zijn voor grotere zoogdieren zoals dassen, vossen, reeën en zwartwild vrijwel ondoordringbaar. Dieren raken erin verstrikt met een vreselijke dood tot gevolg. Het landschap wordt visueel aangetast en oeroude wissels worden geblokkeerd. Kostbare natuur wordt kunstmatig verkaveld en ingedamd onder de noemer natuurbeheer. Goed natuurbeheer is echter niet gebaat bij een exclusieve focus op één diersoort, maar vraagt om een holistisch perspectief en soms moeilijke besluiten.
Wolven komen niet naar ons land omdat het een geweldig wolvenbiotoop is. Integendeel, het grootste deel van Nederland is voor een predator van het kaliber wolf totaal ongeschikt.
Hoogste tijd dus voor andere aanpak. Faciliteer alleen op plaatsen waar de voorwaarden voor een blijvende vestiging van de wolf aanwezig zijn. De Veluwe en een enkel gebied in het oosten van ons land lijken in beginsel geschikt.
Hoogste tijd dus voor andere aanpak. Faciliteer alleen op plaatsen waar de voorwaarden voor een blijvende vestiging van de wolf aanwezig zijn. De Veluwe en een enkel gebied in het oosten van ons land lijken in beginsel geschikt.
Maar laten we ook de moed hebben om zwervende wolven buiten die mogelijke kerngebieden daadkrachtig te weren. De huidige strategie om een heel land met rasters, optische en akoestische afweermiddelen en kuddehonden wolf-proof te maken ten gunste van een enkele soort is verwerpelijk en een goed voorbeeld van het paard achter de wagen spannen.
Hoogste tijd dus voor andere aanpak. Faciliteer alleen op plaatsen waar de voorwaarden voor een blijvende vestiging van de wolf aanwezig zijn. De Veluwe en een enkel gebied in het oosten van ons land lijken in beginsel geschikt.
Maar laten we ook de moed hebben om zwervende wolven buiten die mogelijke kerngebieden daadkrachtig te weren. De huidige strategie om een heel land met rasters, optische en akoestische afweermiddelen en kuddehonden wolf-proof te maken ten gunste van een enkele soort is verwerpelijk en een goed voorbeeld van het paard achter de wagen spannen.
Woonambitie Limburg
Gertie Driessen
Venlo/Maastricht
Vergeleken met andere provincies zet Limburg hoog in als het gaat om de bouwafspraken met het rijk. Minimaal 26.500 huizen moeten tot 2030 uit de grond worden gestampt, waarvan 60 procent in de huursector. Of dat haalbaar is, valt te betwijfelen.
Grootste obstakel in de Limburgse bouwplannen is het feit dat vooral gekozen wordt voor zogeheten inbreiding. Driekwart van de nieuwbouw moet verrijzen in binnensteden, waarvoor met name in Zuid-Limburg op veel plekken kwalitatief slechte huizen moeten wijken. Liefst 12.000 woningen wil de provincie slopen, omdat een groot deel van de bestaande voorraad niet aan de maat is. Met een ‘inbreidingspercentage’ van 75 procent zit Limburg volgens bouwend Nederland, de landelijke koepel voor bouw- en infrabedrijven, op grootstedelijk niveau.
Grond in binnensteden is doorgaans duur, wat de haalbaarheid van betaalbare woningen moeilijker maakt. Bovendien zorgt inbreiding vaker voor vertraging of uitval, omdat er gesloopt moet worden, grond moet worden gesaneerd of infrastructuur moet worden verlegd. En er komen vaker bezwaren van omwonenden.
Venlo/Maastricht
Vergeleken met andere provincies zet Limburg hoog in als het gaat om de bouwafspraken met het rijk. Minimaal 26.500 huizen moeten tot 2030 uit de grond worden gestampt, waarvan 60 procent in de huursector. Of dat haalbaar is, valt te betwijfelen.
Grootste obstakel in de Limburgse bouwplannen is het feit dat vooral gekozen wordt voor zogeheten inbreiding. Driekwart van de nieuwbouw moet verrijzen in binnensteden, waarvoor met name in Zuid-Limburg op veel plekken kwalitatief slechte huizen moeten wijken. Liefst 12.000 woningen wil de provincie slopen, omdat een groot deel van de bestaande voorraad niet aan de maat is. Met een ‘inbreidingspercentage’ van 75 procent zit Limburg volgens bouwend Nederland, de landelijke koepel voor bouw- en infrabedrijven, op grootstedelijk niveau.
Grond in binnensteden is doorgaans duur, wat de haalbaarheid van betaalbare woningen moeilijker maakt. Bovendien zorgt inbreiding vaker voor vertraging of uitval, omdat er gesloopt moet worden, grond moet worden gesaneerd of infrastructuur moet worden verlegd. En er komen vaker bezwaren van omwonenden.
Ambitie
Limburg ondertekent donderdag met woonminister Hugo de Jonge de definitieve woondeal voor de bouw van minimaal 26.500 woningen en als het even kan nog eens 20.000 extra. Liefst 38 procent is gepland in de sociale huur, 22 procent in het middensegment en 19 procent moeten betaalbare koopwoningen zijn. Volgens een rapport van het economisch instituut voor de bouw, dat in opdracht van bouwend Nederland de bouweconomie in alle provincies in beeld bracht, heeft Limburg daarmee een van de hoogste ambities.
Qua hoeveelheid bouwplannen die in de provinciale pijplijn zitten, is dat volgens bouwend Nederland geen probleem, alleen zijn het grotendeels ‘zachte plannen’ die nog in de ideeënfase verkeren. De plannen die wel al concreet zijn, bevatten niet allemaal de vereiste percentages huur en midden huur en moeten (deels) worden herzien. Goedkopere woningen leveren minder op, dus is het maar de vraag of projecten dan financieel nog rond te breien zijn.
Infrastructuur
Daarnaast hebben Limburgse gemeenten, om hun huishoudboekjes rond te krijgen, de afgelopen jaren vooral bezuinigd op onderhoud van infrastructuur en zijn er te weinig middelen om bij al die nieuwe huizen ook wegen en fietspaden aan te leggen. Dat de Limburgse woondeal erg hoog gegrepen is, beseft ook de provincie, die in haar aanbod nadrukkelijk heeft gesteld dat de haalbaarheid valt of staat met financiële steun van het rijk en daarmee de aanpassing van de huidige criteria voor subsidie.
Limburg ondertekent donderdag met woonminister Hugo de Jonge de definitieve woondeal voor de bouw van minimaal 26.500 woningen en als het even kan nog eens 20.000 extra. Liefst 38 procent is gepland in de sociale huur, 22 procent in het middensegment en 19 procent moeten betaalbare koopwoningen zijn. Volgens een rapport van het economisch instituut voor de bouw, dat in opdracht van bouwend Nederland de bouweconomie in alle provincies in beeld bracht, heeft Limburg daarmee een van de hoogste ambities.
Qua hoeveelheid bouwplannen die in de provinciale pijplijn zitten, is dat volgens bouwend Nederland geen probleem, alleen zijn het grotendeels ‘zachte plannen’ die nog in de ideeënfase verkeren. De plannen die wel al concreet zijn, bevatten niet allemaal de vereiste percentages huur en midden huur en moeten (deels) worden herzien. Goedkopere woningen leveren minder op, dus is het maar de vraag of projecten dan financieel nog rond te breien zijn.
Infrastructuur
Daarnaast hebben Limburgse gemeenten, om hun huishoudboekjes rond te krijgen, de afgelopen jaren vooral bezuinigd op onderhoud van infrastructuur en zijn er te weinig middelen om bij al die nieuwe huizen ook wegen en fietspaden aan te leggen. Dat de Limburgse woondeal erg hoog gegrepen is, beseft ook de provincie, die in haar aanbod nadrukkelijk heeft gesteld dat de haalbaarheid valt of staat met financiële steun van het rijk en daarmee de aanpassing van de huidige criteria voor subsidie.
Ouderen en thuiswonen (Renate Curfs)
Ouderen moeten zo lang mogelijk thuis blijven wonen en daar de benodigde zorg krijgen, wil het kabinet. Pas als dat niet meer kan, moeten ze verhuizen naar een zorgcomplex nieuwe stijl. Maar nu de tienduizenden zorgwoningen die daarvoor nodig zijn er niet op tijd lijken te komen, dreigen dramatische situaties voor ouderen die intensieve zorg nodig hebben.
Extra zwaar
Op dit moment staan er zo’n 22.000 ouderen met dementie op de wachtlijst voor een plekje in het verpleeghuis. De verwachting is dat deze lijst de komende jaren alleen maar verder oploopt. Volgens de overheid hebben tot 2030 zeker 40.000 mensen extra zware dementiezorg nodig. Ministers helder (langdurige zorg) en de jonge (volkshuisvesting en ruimtelijke ordening) besloten eerder dat er geen bedden meer bij komen in de verpleeghuizen zoals we die kennen. Er moeten extra bedden komen in nieuwe woonvormen: een soort miniverzorgingshuizen waar bewoners hun eigen appartement hebben, zelf hun woonlasten betalen en alleen de zorg ontvangen van de overheid. Een probleem: dit soort onderkomens moeten er nog allemaal komen.
Als de nieuwe verpleeghuisplekken niet op tijd zijn gerealiseerd, betekent dit dat mensen met een zware zorgvraag, zoals Dusan, in hun eigen huis zullen moeten blijven wonen. En daar dan ook thuiszorg krijgen. Voor een deel van de mensen misschien geen probleem, maar voor anderen, zoals alleenstaanden, wel. Zo is er dan niet altijd toezicht.
Grote zorgen
Actiz, brancheorganisatie van vierhonderd zorgorganisaties, maakt zich grote zorgen over het achterblijven van alle bouwplannen. Mireille de wee, voorzitter van de Actiz-kerngroep wonen en zorg: „als deze plekken er niet komen, voorspellen wij het vastlopen van alle zorg. Bij de huisarts, in het ziekenhuis en in de ouderenzorg.”
Cees van boven, bestuurder van woonzorg Nederland, de grootste landelijke woningcorporatie voor senioren, maakt zich grote zorgen over de haalbaarheid van de plannen. „ik denk dat het, met de uitgangspunten die er nu liggen, onmogelijk is deze woningen voor 2030 gerealiseerd te krijgen”, zegt hij. Corporaties zouden de helft van deze huizen moeten gaan bouwen. Maar daar hebben ze wel hulp bij nodig. Van boven zegt dat de overheid direct spoed zou moeten zetten achter een aantal zaken. „anders gaan we het niet redden.”
Duurder
Zo hebben de woningbouwverenigingen geld nodig van het rijk. Zorgwoningen zijn zeker tien procent duurder om te bouwen dan gewone appartementen en woningbouwverenigingen kunnen dat zelf niet betalen. De overheid beloofde eerder 312 miljoen euro. Maar officieel is er nog altijd niets geregeld; de subsidieregeling is niet uitgewerkt en voorlopig ook niet van kracht. Van boven: „het is simpel: zolang die regeling niet loopt, maken partijen ook geen aanstalten om met projecten te starten.”
Het realiseren van woonplekken is voor woningbouwcorporaties op dit moment sowieso lastig. Grondprijzen zijn de afgelopen jaren gestegen, de bouwkosten omhooggegaan en de energieprijzen opgelopen. Corporaties mogen van het rijk bouwen tot een maandelijkse verhuurprijs van 808 euro. Experts stellen dat dit, nu de kosten zo sterk zijn toegenomen, absoluut onmogelijk is. „bouwen is zo duur dat corporaties al snel meer kosten moeten maken voor een woning dan ze mogen van de overheid. Om die reden hoeven we in deze situatie niet veel van woningbouwcorporaties te verwachten”, stelt peter boelhouwer, hoogleraar huisvestingssystemen aan de tu delft.
Extra zwaar
Op dit moment staan er zo’n 22.000 ouderen met dementie op de wachtlijst voor een plekje in het verpleeghuis. De verwachting is dat deze lijst de komende jaren alleen maar verder oploopt. Volgens de overheid hebben tot 2030 zeker 40.000 mensen extra zware dementiezorg nodig. Ministers helder (langdurige zorg) en de jonge (volkshuisvesting en ruimtelijke ordening) besloten eerder dat er geen bedden meer bij komen in de verpleeghuizen zoals we die kennen. Er moeten extra bedden komen in nieuwe woonvormen: een soort miniverzorgingshuizen waar bewoners hun eigen appartement hebben, zelf hun woonlasten betalen en alleen de zorg ontvangen van de overheid. Een probleem: dit soort onderkomens moeten er nog allemaal komen.
Als de nieuwe verpleeghuisplekken niet op tijd zijn gerealiseerd, betekent dit dat mensen met een zware zorgvraag, zoals Dusan, in hun eigen huis zullen moeten blijven wonen. En daar dan ook thuiszorg krijgen. Voor een deel van de mensen misschien geen probleem, maar voor anderen, zoals alleenstaanden, wel. Zo is er dan niet altijd toezicht.
Grote zorgen
Actiz, brancheorganisatie van vierhonderd zorgorganisaties, maakt zich grote zorgen over het achterblijven van alle bouwplannen. Mireille de wee, voorzitter van de Actiz-kerngroep wonen en zorg: „als deze plekken er niet komen, voorspellen wij het vastlopen van alle zorg. Bij de huisarts, in het ziekenhuis en in de ouderenzorg.”
Cees van boven, bestuurder van woonzorg Nederland, de grootste landelijke woningcorporatie voor senioren, maakt zich grote zorgen over de haalbaarheid van de plannen. „ik denk dat het, met de uitgangspunten die er nu liggen, onmogelijk is deze woningen voor 2030 gerealiseerd te krijgen”, zegt hij. Corporaties zouden de helft van deze huizen moeten gaan bouwen. Maar daar hebben ze wel hulp bij nodig. Van boven zegt dat de overheid direct spoed zou moeten zetten achter een aantal zaken. „anders gaan we het niet redden.”
Duurder
Zo hebben de woningbouwverenigingen geld nodig van het rijk. Zorgwoningen zijn zeker tien procent duurder om te bouwen dan gewone appartementen en woningbouwverenigingen kunnen dat zelf niet betalen. De overheid beloofde eerder 312 miljoen euro. Maar officieel is er nog altijd niets geregeld; de subsidieregeling is niet uitgewerkt en voorlopig ook niet van kracht. Van boven: „het is simpel: zolang die regeling niet loopt, maken partijen ook geen aanstalten om met projecten te starten.”
Het realiseren van woonplekken is voor woningbouwcorporaties op dit moment sowieso lastig. Grondprijzen zijn de afgelopen jaren gestegen, de bouwkosten omhooggegaan en de energieprijzen opgelopen. Corporaties mogen van het rijk bouwen tot een maandelijkse verhuurprijs van 808 euro. Experts stellen dat dit, nu de kosten zo sterk zijn toegenomen, absoluut onmogelijk is. „bouwen is zo duur dat corporaties al snel meer kosten moeten maken voor een woning dan ze mogen van de overheid. Om die reden hoeven we in deze situatie niet veel van woningbouwcorporaties te verwachten”, stelt peter boelhouwer, hoogleraar huisvestingssystemen aan de tu delft.
Afhaken
Ook commerciële zorgvastgoedpartijen haken voorlopig af. De overheid zou graag zien dat zij de helft van de benodigde woningen bouwen voor 2030. Maar zelf geven ze aan dat dit financieel gezien nu helemaal niet lonend is. Zorgvastgoedbelegger en ontwikkelaar Sonneborgh investeert al sinds 2015 in zorgvastgoed: „we ronden alleen projecten af op dit moment die al langer lopen en ontwikkelen niets nieuws. We wachten af tot de marktomstandigheden verbeterd zijn.”
„de overheid zal er snel mee aan de gang moeten.”
Peter boelhouwer, hoogleraar huisvestingssystemen
Om in 2030 alle extra woningen af te hebben, hadden alle bouwplannen er volgens hoogleraar boelhouwer allang moeten liggen. Om een project gerealiseerd te krijgen, ben je namelijk snel tien jaar onderweg. „dat zit hem met name in de voorbereidingen van de bouwplannen en het aanvragen van vergunningen. Waarbij altijd wel iemand bezwaar aantekent.” In dit geval hebben gemeenten en corporaties de grond vaak nog niet in handen. Dan zou het bouwproces volgens boelhouwer nog langer kunnen duren.
Stikstof
De gemeenten zijn door de overheid eindverantwoordelijk gemaakt voor het tijdig bouwen van al deze woningen. Maar gemeenten zien vooral de problemen die ze zelf niet kunnen oplossen. Zoals het stikstofdossier en het feit dat ze voor de realisatie afhankelijk zijn van eerdergenoemde partijen die vertellen niet te willen of kunnen bouwen. Bovendien moeten gemeenten van de landelijke overheid nog veel meer doelgroepen aan een woning helpen. „zolang stevig ingrijpen door de landelijke overheid uitblijft, worden de plannen steeds onrealistischer”, reageert de vereniging van Nederlandse gemeenten.
Hoogleraar boelhouwer vindt het ’ridicuul’ dat de overheid doet alsof alle nieuwe verzorgingswoningen er in 2030 zullen staan. Hij denkt dat 2035 reëler is. Woningcorporatie woonzorg Nederland ziet nog een oplossing. Als ontwikkelaars per project voortaan alle vergunningen in één keer kunnen aanvragen, kan er tijdswinst worden behaald. „maar daar zal de overheid dan wel snel mee aan de gang moeten.”
In kaart
Een deel van de 40.000 woningen komt wellicht wel op tijd, zo blijkt uit een recente inventarisatie van zorgverzekeraars Nederland. Alle concrete en minder concrete bouwplannen voor de komende jaren zijn hiervoor in kaart gebracht. Als alles doorgaat, zijn er zo’n 18.000 plekken extra in 2030. Maar met een wachtlijst in de verpleeghuiszorg waarop nu al 22.000 mensen staan en met de 40.000 mensen die er tot 2030 volgens de overheid nog bij komen, zijn de problemen nog lang niet opgelost.
Verantwoordelijk minister Conny Helder van langdurige zorg erkent, in tegenstelling tot verantwoordelijk minister Hugo de Jonge van volkshuisvesting, dat de onzekerheid voor de woningbouwproductie de komende jaren groot is. Daarom wil zij ook graag inzetten op verpleeghuiszorg thuis. „zodat mensen daar alle zorg krijgen die ze nodig hebben.” Minister hugo de jonge heeft er alle vertrouwen in dat het goed komt en laat weten dat de subsidieregeling van 312 miljoen in de zomer waarschijnlijk ’in consultatie gaat’. Verder moeten er op termijn ook ’regionale versnellingstafels’ komen. Hier moet men nadenken over mogelijke manieren om sneller te kunnen bouwen.
Ook commerciële zorgvastgoedpartijen haken voorlopig af. De overheid zou graag zien dat zij de helft van de benodigde woningen bouwen voor 2030. Maar zelf geven ze aan dat dit financieel gezien nu helemaal niet lonend is. Zorgvastgoedbelegger en ontwikkelaar Sonneborgh investeert al sinds 2015 in zorgvastgoed: „we ronden alleen projecten af op dit moment die al langer lopen en ontwikkelen niets nieuws. We wachten af tot de marktomstandigheden verbeterd zijn.”
„de overheid zal er snel mee aan de gang moeten.”
Peter boelhouwer, hoogleraar huisvestingssystemen
Om in 2030 alle extra woningen af te hebben, hadden alle bouwplannen er volgens hoogleraar boelhouwer allang moeten liggen. Om een project gerealiseerd te krijgen, ben je namelijk snel tien jaar onderweg. „dat zit hem met name in de voorbereidingen van de bouwplannen en het aanvragen van vergunningen. Waarbij altijd wel iemand bezwaar aantekent.” In dit geval hebben gemeenten en corporaties de grond vaak nog niet in handen. Dan zou het bouwproces volgens boelhouwer nog langer kunnen duren.
Stikstof
De gemeenten zijn door de overheid eindverantwoordelijk gemaakt voor het tijdig bouwen van al deze woningen. Maar gemeenten zien vooral de problemen die ze zelf niet kunnen oplossen. Zoals het stikstofdossier en het feit dat ze voor de realisatie afhankelijk zijn van eerdergenoemde partijen die vertellen niet te willen of kunnen bouwen. Bovendien moeten gemeenten van de landelijke overheid nog veel meer doelgroepen aan een woning helpen. „zolang stevig ingrijpen door de landelijke overheid uitblijft, worden de plannen steeds onrealistischer”, reageert de vereniging van Nederlandse gemeenten.
Hoogleraar boelhouwer vindt het ’ridicuul’ dat de overheid doet alsof alle nieuwe verzorgingswoningen er in 2030 zullen staan. Hij denkt dat 2035 reëler is. Woningcorporatie woonzorg Nederland ziet nog een oplossing. Als ontwikkelaars per project voortaan alle vergunningen in één keer kunnen aanvragen, kan er tijdswinst worden behaald. „maar daar zal de overheid dan wel snel mee aan de gang moeten.”
In kaart
Een deel van de 40.000 woningen komt wellicht wel op tijd, zo blijkt uit een recente inventarisatie van zorgverzekeraars Nederland. Alle concrete en minder concrete bouwplannen voor de komende jaren zijn hiervoor in kaart gebracht. Als alles doorgaat, zijn er zo’n 18.000 plekken extra in 2030. Maar met een wachtlijst in de verpleeghuiszorg waarop nu al 22.000 mensen staan en met de 40.000 mensen die er tot 2030 volgens de overheid nog bij komen, zijn de problemen nog lang niet opgelost.
Verantwoordelijk minister Conny Helder van langdurige zorg erkent, in tegenstelling tot verantwoordelijk minister Hugo de Jonge van volkshuisvesting, dat de onzekerheid voor de woningbouwproductie de komende jaren groot is. Daarom wil zij ook graag inzetten op verpleeghuiszorg thuis. „zodat mensen daar alle zorg krijgen die ze nodig hebben.” Minister hugo de jonge heeft er alle vertrouwen in dat het goed komt en laat weten dat de subsidieregeling van 312 miljoen in de zomer waarschijnlijk ’in consultatie gaat’. Verder moeten er op termijn ook ’regionale versnellingstafels’ komen. Hier moet men nadenken over mogelijke manieren om sneller te kunnen bouwen.
KBO-voorzitter over eenzaamheid
Met je pensioen eindigt niet je verantwoordelijkheid, Puth - in de serie echo’s uit de kloof spreekt ‘de Limburger’ met mensen die het gevoel hebben dat het wringt in de samenleving. Die onzeker zijn over hun bestaan of over dat van anderen. Vandaag: Guus van Egdom (72) uit Puth. Hij is regiovoorzitter bij ouderenbond kbo in de westelijke mijnstreek en roept ouderen op om zich te blijven inzetten om eenzaamheid de baas te blijven.
Jos van den camp
14 maart 2023
„‘ga gerust je gang:
Knal lekker met je elektrische fiets door het heuvelland als je straks gepensioneerd bent. Maar houd er rekening mee dat de kloof naar de rest van de samenleving groter wordt als jij besluit om met de rug naar de samenleving te gaan staan.’ ik waarschuw ouderen er zo vaak voor. Het is de preek die ik altijd houd om mensen te waarschuwen voor eenzaamheid. Het zit niet bij ze tussen de oren. Je doet er slimmer aan je pensioen niet te zien als het einde van je verantwoordelijkheid. Het fijne van pensioen is dat je de keuze hebt wat je wil gaan doen. Maar ga iets doen! En zorg eens wat meer voor elkaar.”
Eén op de drie Limburgse ouderen kent eenzaamheidsgevoelens. 10 procent kampt met problematische eenzaamheid, ze zijn sociaal geïsoleerd. Je ziet het niet aan mensen. Ze lopen niet anders over straat. Je moet ze uiteindelijk opzoeken. Of probeer signalen te krijgen van de thuiszorg, de praktijkondersteuner of de fysiotherapeut. Daar gaan veel mensen naar toe terwijl ze helemaal niets aan hun botten hebben, maar eigenlijk alleen maar verlegen zitten om een praatje.”
Jos van den camp
14 maart 2023
„‘ga gerust je gang:
Knal lekker met je elektrische fiets door het heuvelland als je straks gepensioneerd bent. Maar houd er rekening mee dat de kloof naar de rest van de samenleving groter wordt als jij besluit om met de rug naar de samenleving te gaan staan.’ ik waarschuw ouderen er zo vaak voor. Het is de preek die ik altijd houd om mensen te waarschuwen voor eenzaamheid. Het zit niet bij ze tussen de oren. Je doet er slimmer aan je pensioen niet te zien als het einde van je verantwoordelijkheid. Het fijne van pensioen is dat je de keuze hebt wat je wil gaan doen. Maar ga iets doen! En zorg eens wat meer voor elkaar.”
Eén op de drie Limburgse ouderen kent eenzaamheidsgevoelens. 10 procent kampt met problematische eenzaamheid, ze zijn sociaal geïsoleerd. Je ziet het niet aan mensen. Ze lopen niet anders over straat. Je moet ze uiteindelijk opzoeken. Of probeer signalen te krijgen van de thuiszorg, de praktijkondersteuner of de fysiotherapeut. Daar gaan veel mensen naar toe terwijl ze helemaal niets aan hun botten hebben, maar eigenlijk alleen maar verlegen zitten om een praatje.”
Koor:
Laatst sprak ik een man die negentig is geworden en zijn rijbewijs is kwijtgeraakt. Zijn wereld is nu zo klein. Veel senioren zitten maar te wachten totdat de dag voorbij is. Neem dat voorbeeld van een vrouw die haar hele leven voor haar man had gezorgd. De man overlijdt. Ze blijft alleen achter. Ze weet niks, ze kent geen mens, maar ze besluit wel naar het koor te gaan. Daar heeft ze wel contacten. Maar die contacten bepalen ook niet alles. Want als ze thuiskomt, kan ze het met niemand delen.
Geraniums:
Gemeenten zijn eigenlijk te bestuurlijk ingericht om iets te kunnen doen tegen eenzaamheid, blijkt uit een onderzoek dat we hebben gedaan. Maar er zijn wel enorm veel burgerinitiatieven om mensen toch iets aan hun sociaal isolement te laten doen. De meeste zijn echter erop gericht om mensen achter de geraniums vandaan te halen, terwijl de meeste mensen met eenzaamheidsproblematiek daar nou juist niet mee geholpen zijn. Ik ken een vrouw van tegen de negentig. Die is in jonger jaren misbruikt. Daar heeft ze vijftig jaar mee rondgelopen. Ook dat is eenzaamheid: je niet kunnen uiten, nergens je verhaal kwijt kunnen. Het gebrek aan perspectief is het probleem, niet de eenzaamheid an sich. Eenzaamheid hoeft niet desastreus te zijn. Maar als je denkt ‘ik heb al mijn boterhammen al op, wie zit er op mij te wachten en wat is de zin van alles’, dan kom je ook niet meer in actie. Als je dus besluit om te gaan staan in de hoeken waar de klappen vallen, dan krijg je ze ook."
toedeloe:
„je kunt zeggen ‘ik heb nu lekker mijn pensioen, toedeloe allemaal, ik ga genieten’, maar daar begint dus de kloof met de rest van de samenleving. Als je je als senior terugtrekt van alles wat er nog in de samenleving moet gebeuren, dan wordt die kloof door jou groter.”
Laatst sprak ik een man die negentig is geworden en zijn rijbewijs is kwijtgeraakt. Zijn wereld is nu zo klein. Veel senioren zitten maar te wachten totdat de dag voorbij is. Neem dat voorbeeld van een vrouw die haar hele leven voor haar man had gezorgd. De man overlijdt. Ze blijft alleen achter. Ze weet niks, ze kent geen mens, maar ze besluit wel naar het koor te gaan. Daar heeft ze wel contacten. Maar die contacten bepalen ook niet alles. Want als ze thuiskomt, kan ze het met niemand delen.
Geraniums:
Gemeenten zijn eigenlijk te bestuurlijk ingericht om iets te kunnen doen tegen eenzaamheid, blijkt uit een onderzoek dat we hebben gedaan. Maar er zijn wel enorm veel burgerinitiatieven om mensen toch iets aan hun sociaal isolement te laten doen. De meeste zijn echter erop gericht om mensen achter de geraniums vandaan te halen, terwijl de meeste mensen met eenzaamheidsproblematiek daar nou juist niet mee geholpen zijn. Ik ken een vrouw van tegen de negentig. Die is in jonger jaren misbruikt. Daar heeft ze vijftig jaar mee rondgelopen. Ook dat is eenzaamheid: je niet kunnen uiten, nergens je verhaal kwijt kunnen. Het gebrek aan perspectief is het probleem, niet de eenzaamheid an sich. Eenzaamheid hoeft niet desastreus te zijn. Maar als je denkt ‘ik heb al mijn boterhammen al op, wie zit er op mij te wachten en wat is de zin van alles’, dan kom je ook niet meer in actie. Als je dus besluit om te gaan staan in de hoeken waar de klappen vallen, dan krijg je ze ook."
toedeloe:
„je kunt zeggen ‘ik heb nu lekker mijn pensioen, toedeloe allemaal, ik ga genieten’, maar daar begint dus de kloof met de rest van de samenleving. Als je je als senior terugtrekt van alles wat er nog in de samenleving moet gebeuren, dan wordt die kloof door jou groter.”
title 4